Het einde van het eerste schooljaar nadert snel. Na de proclamatie zullen al onze studenten uitwaaieren over de provincie Shaba, terug naar hun familie in de dorpen. Bob zal op de missiepost blijven en experimenteren met gewassen, zijn hobby. Xavier en ikzelf mogen van de paters een landrover gebruiken om naar de grootstad Lubumbashi te reizen. Xavier wil de Kassai en Zambia verkennen, ik verkies twee maanden vakantie in België. Daags voor ons vertrek komen twee laatstejaarsstudenten vragen of wij ze een lift kunnen geven tot in Kolwezi, dat op onze reisweg ligt.
Wij nemen de twee meisjesstudenten mee, alhoewel een oude pater ons er al op gewezen heeft dat zulks niet hoort. Eén van de meisjes is Kanon Mukamb, een uitstekende studente die ook vaak een rol speelt in het kerktoneel. De reisweg is lang, we vorderen moeizaam maar we maken heel veel plezier. We besluiten een paar dagen in Kolwezi te blijven bij de familie van de meisjes. Dom, maar jonge mensen doen soms domme dingen. Ik ben verliefd op Kanon en geniet van haar nabijheid, maar het zal mijn leven drastisch veranderen….
Via Lubumbashi keer ik met vliegtuigmaatschappij Raptim voor twee maanden terug naar België. Zalig België. Ik doe me te goed aan lekkere frit met mosselen, mokka-ijs met torens slagroom, kersen …. als je het elke op je bord kan krijgen is het maar gewone kost, maar in Congo zo onbereikbaar.
In september 1973 keer ik terug naar Congo om het nieuwe schooljaar aan te vatten in Sandoa. Na twee dagen komt de stuurse pater Leonard, de man die altijd met de onaangename klusjes wordt belast, tijdens een les binnen vallen en sommeert hij mij onmiddellijk naar het bureel van Pater Superieur te gaan. Dit is duidelijk zeer ernstig. Wanneer ik het vertrek van Pater Superieur binnen stap, zie ik daar ook Zuster Paula én een roodbetraande Kanon Mukamb. Kanon Mukamb is zwanger!! De hemel valt mij op het hoofd doch geen moment denk ik er aan mijn verantwoordelijkheid te ontkennen. Dat heeft mijn vader er bij mij ingehamerd. Ik stel nog voor met het meisje te trouwen doch dat past helemaal niet in de visie van de paters . Ik moet zo snel en zo ver mogelijk van de school verwijderd worden en Kanon zal teruggestuurd worden naar haar familie om daar te bevallen. Enige vorm van discussie is totaal uitgesloten. Ik zal naar Lubumbashi worden gevoerd om terug te keren naar België. Volledigheidshalve moet ik nog vermelden dat er door Kanon’s medestudenten nog stevig is geprotesteerd tegen de handelswijze van de paters. Verloren moeite, maar toch mooi van die jonge mensen.
Die bewuste week komt de familie van Kanon me nog opzoeken. Voor hen is Kanon de toekomstige kostwinner, eens ze is afgestudeerd aan de normaalschool. Haar loon zou dienen om de ganse familie te voeden. Die toekomstige inkomsten zijn deze mensen door haar zwangerschap nu plots kwijt. Zij zal in haar dorp moeten blijven en voor het kind zorgen. Dus ze komen hun verlies, al die studiejaren dat zij hun geld bijeen geschraapt hebben om de verstandigste van de familie te laten studeren, verhalen op mij. De vergadering met Kanon’s familie gaat door in de winkel van Skevos, mijn Griekse kameraad. Een veilige en beheersbare plek want wij verwachten ruzie met één van haar nonkels, een driftkop. Haar familie denkt dat ik zeer veel geld verdien als blanke leraar en hopen op een hoge afkoopsom. De sfeer in de kamer is grimmig en explosief. Met de heethoofdige nonkel komt het zoals verwacht al na een paar minuten tot een handgemeen. Ik stel me met de rug tegen een muur op zodat ze me niet langs achter kunnen benaderen. Skevos schiet me ter hulp en werkt dadelijk een aanvaller tegen de grond. Als nu ook Skevos’ personeel de kamer binnen stormt bedaren de gemoederen. Gelukkig heeft niemand een mes of machete bij. Na uren palaveren en dankzij mijn loonuittreksels kan ik zwart op wit bewijzen dat ik slechts 72 Zaïre per maand netto verdien, omgerekend een kleine €60 per maand. De koers van de Zaïre schommelt daarbij nog enorm .Soms is één Zaïre 80 BF waard, de volgende week nog slechts 50 BF. De ontgoocheling bij de zwarte familie is groot. Ik geef hen alles wat ik op dat moment bezit.
Pater Leonard voert me naar Lubumbashi. Na een lange zwijgzame rit word ik ondergebracht bij de Salesianen van Don Bosco. Ik ben al met het idee verzoend dat ik zal terugkeren naar België wanneer ik van deze orde een aanbod krijg om voor hen les te geven in één van de meest gerenommeerde colleges van de koperhoofdstad. Hun accommodaties zijn beter dan veel scholen in Europa, het college heeft een eigen zwembad van 35 meter, een sportzaal zoals ik in België zelden gezien heb, tennis- en voetbalvelden en zelfs een eigen drukkerij. Natuurlijk neem ik hun aanbod graag aan en start met nieuwe moed.
Lubumbashi is een rijke stad, al het personeel van de Gecamines woont er in extravagante luxe, het compleet tegenovergestelde van mijn leven in de brousse. Ieder blank gezin heeft minstens twee boys als hulp in het huishouden. Van de Europese gezinnen werken de mannen voor de firma en de dames brengen hun tijd door met tennis, massage en waterski. Dat is ook de reden waarom oud-kolonialen hun tijd in Afrika, zelfs na jaren, vaak als de mooiste periode van hun leven bestempelen.
In mijn vrije tijd word ik lid van Club Atlas, een fitnessclub. De club wordt gesponsord door de Gecamines maar toevallig is de vorige trainer een paar maand geleden teruggekeerd naar België. De club heeft hierdoor al een behoorlijk aantal leden verloren en is op zoek naar een nieuwe kracht. Ik heb jaren in België gefitnest en ik word de nieuwe trainer. Het ledenaantal stijgt opnieuw elke maand, de club is tevreden en voor mij breekt een aangename tijd aan. Elke dag word ik wel ergens door de leden uitgenodigd op een BBQ of een feest op het consulaat of in de ledenbar van de Gecamines, al denk ik vaak aan Kanon en vraag ik me af hoe het met haar gaat.
De Salesianen hebben van in het begin gezorgd voor een woonst grenzend aan het college. Zo verliezen ze me niet uit het oog na mijn avontuur in Sandoa. Op zekere avond komt hun sentinel (de bewaker) mij roepen met een smile van oor tot oor zeggend: “Il y a un petit cadeau pour toi.”- “Er is een klein geschenk voor jou”. Ik volg hem en wie staat er aan de ingang van het college? Lieve hemel! Kanon Mukamb met haar baby, gewikkeld in doeken, mijn cadeau. Het gevoel dat me nu overspoelt is zo intens als ik dat klein ventje zie dat rustig slaapt in haar armen. Zij reikt me haar baby aan en haar begeleiders knikken goedkeurend. Waarom zijn ze me komen opzoeken? Kanon behoort tot een patriarchale stam, kinderen behoren toe aan de mannen van de stam en moeten steeds getoond worden aan de vader.
Dit is de laatste en enige keer dat ik mijn zoon in mijn armen kan houden. De volgende dag zijn Kanon Mukamb en haar begeleiders naar hun dorp ergens in de Kasai vertrokken, zonder bericht of adres achter te laten. Ik zoek nog met pater Paul Maliani in de Cité, maar vruchteloos.
Tot op een dag…18 februari 1998 ….dat ik via paters een brief ontvang.